Dodelijke oudejaarsdag bij Kapelsche Veer

In de winter van 1944-45 vormde de Bergsche Maas de grens tussen bevrijd gebied en het nog door de Duitsers bezette noorden van Nederland. Uitzondering was het eilandje tussen de Bergsche Maas en het Oude Maasje bij Kapelsche Veer. Hier hadden de Duitsers nog een laatste bruggenhoofd.

De geallieerden wilden dit innemen. In de nacht van 28 op 29 december verkenden de Poolse Pantserdivisie de omgeving en stuitten op hevige Duits weerstand. Twee nachten later, 30 op 31 december volgde een serieuze aanval. Hierbij verloren de Polen 49 man, waaronder 12 gesneuvelden, allen van de 9 Batalion Strzelców Flandryjskich (9e Infanteriebataljon “Vlaanderen”).

Met nog drie andere slachtoffers op andere plekken had de divisie die dag 14 dodelijke slachtoffers te betreuren:

Gesneuvelden bij Kapelsche Veer

Allen van het 9 Batalion Strzelców Flandryjskich (9e Infanteriebataljon “Vlaanderen”):

  1. Strzelec (Fusilier)  Tadeusz Wysocki (14-2-1926)   
  2. Strzelec (Fusilier)  Adam Szwed (5-4-1921)   
  3. Starszy strzelec (Korporaal)  Bronisław Szulu (15-4-1909)   
  4. Kapral (Korporaal 1)  Eryk Skóra (1-12-1923)   
  5. Strzelec (Fusilier)  Józef Sękowski (9-3-1924)   
  6. Starszy strzelec(Korporaal)  Alfred Kalamojczyk (1-1-1925  ) 
  7. Strzelec (Fusilier)  Marceli Januszewski (6-7-1920) 
  8. Strzelec (Fusilier)  Leon Jankowski (21-4-1920)   
  9. Starszy strzelec (Korporaal)  Zbigniew Faszczewski (7-7-1921) 
  10. Kapral (Korporaal 1)  Ignacy Cichocki (1-2-1910)   
  11. Podporucznik (Tweede Lt.)  Leon Czertok (14-4-1920)   
  12. Strzelec (Fusilier) Edmund Babiak (30-8-1920)

Gesneuvelden op andere locaties

  • Starszy strzelec (Korporaal) Tomasz Kuczma (21-12-1914) 11 kompania saperów (11e Compagnie Genietroepen) : komt om door een ongeluk met zijn wapen (foto nr. 13)
  • Strzelec (Fusilier) Zygmunt Sosnowski (2-5-1923) ook van 9 Batalion Strzelców Flandryjskich  (9e Infanteriebataljon “Vlaanderen”) maar in 32 British Cas. Clearing Station, Goirle. Raakte op 29 december gewond door een granaatscherf op de dijk tussen Sprang-Capelle en Waspik (foto nr. 14).
  • Starszy strzelec (Korporaal) Alojzy Szychliński (12-6-1922)  1 pułk artylerii przeciwpancernej  (1e Antitankregiment): Sneuvelt bij Engelen, ten noorden van Den Bosch (foto nr. 15).

Tweede aanval 7 januari

Omdat de aanval in de oudejaarsnacht niet succesvol was bleven de gevechten door duren rond ‘het eiland’. Zo sneuvelden er enkele Polen op 5 januari ten westen van het eiland bij Raamsdonkse veer / Raamsdonkse Keet.

In de nacht van 6 op 7 januari wordt opnieuw een grootschaligere aanval uitgevoerd om het eiland in te nemen. Daarbij sneuvelen nog eens 27 Polen op 7 januari en 4 op 8 januari.

De jongste is Strzelec (fuselier) Zygmunt Rydlewski, geboren op 29 mei 1926 in Orlowo, een kleine veertig kilometer ten noorden van Toruń. De oudste is Strzelec (fuselier) Augustyn Małek. Hij kwam uit Radlin ten zuidwesten van Katowice waar hij op 26 november 1907werd geboren. Deze regio, Ślaski (Silezië) was Pruisisch voor de Poolse onafhankelijkheid van 1918 en werd door Duitsland ingelijfd na de inval van 1939. Uit bescherming voor waarschijnlijk achtergebleven familieleden vocht Małek onder de naam Michalski. Zo vochten meerdere Polen onder een pseudoniem.

Beiden liggen begraven in Breda op Begraafplaats Laurentius (Ginneken)

Topografische kaart via Topotijdreis.

Oberdak, het Poolse slachtoffer van Woeste Hoeve bleef lang in vergetelheid

Lang was zijn naam onbekend, Czesław Oberdak. Na de massaexecutie bij Woeste Hoeve in 1945 werd hij niet geïdentificeerd. Als anoniem slachtoffer lag hij eerst in Uchelen en daarna in Loenen begraven totdat de journalist Richard Schuurman op zoek ging naar aanleiding van een brief van de zus van Czesław, Ludmilla Oberdak. Dankzij die speurtocht werd deze Poolse vlieger geïdentificeerd, staat zijn naam op het monument bij Woeste Hoeve en werd zijn stoffelijk overschot in 2009 bijgezet worden in het familiegraf in Kraków. Dit alles is te lezen in het boek dat Schuurman schreef ‘Spoor naar Woeste Hoeve’.

Oberdaks jeugddroom eindigt bij de Woeste Hoeve

Czesław Oberdak wordt geboren op 20 juli 1921 in Kraków, Polen. Daar groeit hij op met zijn oudere zus, Ludmila, en een jonger broertje, Roman. Zijn jeugddroom is om piloot te worden. In 1939 begint hij aan die droom aan de Luchtmachtschool in Poznań. Toen de Duitsers in september 1939 Polen binnenvielen, vlucht hij net als zo veel andere Poolse militairen uit Polen. Hij volgt de route via Roemenië, Joegoslavië en Italië. In Frankrijk sluit hij zich aan bij de daar gevormde Poolse luchtmacht in Lyon. Zijn verblijf daar is tijdelijk. De meeste Polen worden bij de val van Frankrijk in juni 1940 naar Verenigd Koninkrijk geëvacueerd, zo ook Czesław.

Hoe het hem verder vergaat als piloot en hoe hij voor lange tijd eindigt in een anoniem graf als slachtoffer van de massaexecutie bij Woeste Hoeve, is te lezen op zijn pagina.

Twee Lancasters boven Nederland neergeschoten in één nacht

In de nacht van 12 op 13 juni 1944 vertrekken acht Lancasters van het Poolse 300 Squadron vanaf vliegbasis Faldingworth op een missie naar Gelsenkirchen. In totaal vertrekken 286 bommenwerpers voor deze missie. Zeventien keren die nacht niet terug waarvan drie van het 300 Squadron. Twee van de Lancasters worden boven Nederland neergeschoten. Van de 14 bemanningsleden overleeft er slechts een de crash.

Bommenrichter Morski uit de Lancaster BH – C wordt gevangen genomen. Boordwerktuigkundige Bladowski spoelt aan bij Wijdenes en wordt daar begraven en later overgebracht naar Breda. De andere bemanningsleden worden bij de berging van het vliegtuig in mei 2003 geborgen en worden in Breda begraven in een gezamenlijk graf.

Van Lancaster BH – K raakt radio operator Pacula vermist. De andere bemanningsleden worden in de loop van 1944 gevonden. Van hen ligt boordwerktuigkundige Szeliga ligt begraven in Elburg. Drie bemanningsleden, staartschutter Bardzo, piloot Różański en koepelschutter Wróblewski, vonden eerst een graf in Urk maar werden later herbegraven in Amersfoort waar ook bommenrichter Bakun en navigator Hahn begraven liggen. De foto bij dit bericht toont de crew van Różański in juni 1944, kort voordat ze omkomen.

Over het 300 Squadron: “Ziemi Mazowieckiej”

Op 28 juni 1940 stuurde het Britse Air Ministry een telegram naar de 6th Bomb Group met het bevel om het eerste Poolse bommenwerpersquadron nr. 300 te vormen. Dit startte met de eenmotorige Fairey Battle.  Later in de oorlog stapten ze eerst over op de tweemotorige Wellington en ten slotte op de viermotorige Lancaster.

300 Squadron voerde 3.891 missies uit, waaronder 684 gevechtsmissies, waarbij 10.712 ton bommen werd afgeworpen. 15 Duitse vliegtuigen werden vernietigd of beschadigd tijdens de gevechten, met 79 eigen verliezen. 371 piloten kwamen om en 87 werden gevangengenomen. Het squadron werd ontbonden op 2 januari 1947. Van de 371 slachtoffers liggen er 44 begraven in Nederland.

Embleem 300 Squadron
Embleem 300 Squadron

Rózanski en zijn bemanning

Via de site van Bomber Command Museum of Canada is een uitgebreide geschiedenis te vinden van het squadron. Daarin staat ook een passage over deze beide bommenwerpers:

“LL807 was brought down by flak at the Dutch coast, probably from Texel, while outbound, and crashed into the Ijsselmeer with no survivors from the crew of F/L Rozanski. DV286 was on its way home when it was intercepted by a night fighter, and also crashed into the Ijsselmeer, killing F/S Rembecki and all but one of his crew. The bomb-aimer, P/O Morski, managed to drop through the escape hatch underneath him, and parachute to safety, and he was rescued by two Dutch fishermen, before being handed over to the Germans.” (pag 180).

Op pagina 178 en 179 zijn foto’s te vinden van het vliegtuig en de bemanning.

Meer informatie over de beide vliegtuigen

De site Studiegroep Luchtoorlog 1939-1945 schrijft over de crash van DV286 het volgende:

“Lancaster DV286 vertrok om 23:20 uur vanaf RAF Faldingworth voor een bombardement op de Nordstern-fabriek voor synthetische olie in Gelsenkirchen in Duitsland. Op weg naar huis, terwijl het de Nederlandse kust overstak, stortte het in brand neer nadat het was onderschept door nachtjagerpiloot Leutnant Gottfried Hanneck van 6./NJG 1, die was opgestegen vanaf vliegveld Deelen in een Bf 110G-4. Piloot P/O. B.F. Morski werd gered door twee Nederlandse vissers en later overgebracht naar een Duits marineschip. Boordwerktuigkundige Sgt. F.S. Bladowski spoelde aan bij Wijdenes. Het vliegtuig is in mei 2003 geborgen en de bemanningsleden zijn hierna begraven in Breda op 25 oktober 2003.”

Bladowski werd op 17 juni 1944 begraven in Wijdenes en is eerder moment overgebracht van Wijdenes naar Breda en ligt daar in een eigen graf. De vijf in in 2003 geborgen bemanningsleden liggen in een gezamenlijk graf.

Het blijkt bij verder zoeken op internet dat de Stichting Aircraft Recovery Group zich heeft ingezet voor de berging van de slachtoffers. Op hun website staat een relaas van de zoektocht en foto’s van de berging.

Sinds 2007 staat er op de Zuiderdijk 41 in Wijdenes een monument ter nagedachtenis aan de bemanning van deze Lancaster.

Bronnen

De PDF van Bomber Command Museum of Canada is ook op onze site te raadplegen mocht bovenstaande link (op termijn) niet meer werken.

Via de site van het IWM zijn meerdere foto’s te vinden van het squadron en de bemanningen. De foto’s bij dit artikel zijn van deze bron.

Hieronder een Wellington van het squadron die wel terugkeerde op de basis.

De trotse ‘wachtmeester’ heeft een steen met zijn naam: PLT. E Morchonowicz

Edward Morchonowicz was sergeant (Plutonowy in het Pools) van de 8e Compagnie van het 3e Bataljon van de 1e Poolse Onafhankelijke Parachutistenbrigade. Op 23 september 1944 sneuvelt hij in Oosterbeek en pas in 2022 wordt duidelijk waar hij ligt begraven op de ‘Airborne begraafplaats’. Op vrijdag 15 september wordt zijn graf officieel heringewijd.

Voor de oorlog  en de septembercampagne van 1939

In het vooroorlogse Polen was Morchonowicz sinds 1935 onderofficier in het 24e Ulanen (cavalerie) Regiment in de stad Kraśnik. In 1938 nam hij deel aan de verovering van Zaolzie, op de Tsjechen, dat sinds 1920 bezet was. In 1939 nam hij met zijn regiment deel aan gevechten tegen de Sovjets in Jordanów-Kasina Wielka, Zegartowice, Leszczyna, Pcim, Głogów-Rzeszów-Łańcut, Radymno , Jaworów, Grzybowice en verdediging van Lwów. Op 20 september 1939 stak hij de grens over en werd geïnterneerd in Hongarije.

Op oudejaarsavond van 1940 arriveerde hij in Frankrijk en werd soldaat van het 1e Squadron van de 10e Gepantserde Brigade. Zijn eenheid nam niet deel aan de Franse Campagne van april/mei 1940. Op 26 juni arriveerde hij in Engeland, waar hij soldaat werd van het 24e Ulanen Regiment (gepantserd).

Lid van de brigade

Begin 1942 solliciteerde hij bij de parachutistenbrigade. Omdat hij een zeer goede instructeur en soldaat was, weigerden zijn superieuren hem te laten gaan. Hij solliciteerde nogmaals. Ze weigeren hem opnieuw. Dus hij begint te drinken en gedraagt zich als de ergste. Daarvoor werd hij gedegradeerd tot de rang van korporaal en overgeplaatst naar het 10e Drakenbataljon. Uiteindelijk geven zijn superieuren hem eind 1942 toestemming om over te stappen naar de parachutistenbrigade.

Morchonowicz kwalificeerde zich als parachutist, para-badge nr. 2669. Binnen anderhalf jaar herwon hij de rang van Lance Sergeant en kreeg hij zeer goede beoordelingen van zijn nieuwe superieuren. Zijn vrienden van de Parabrigade herinnerden hem als een zeer opgewekt en open persoon. Zijn enige nadeel was dat hij stotterde tijdens het spreken. Dit nadeel verdween als hij zingt en hij zingt vaak en speelt accordeon.

Ooit had hij een hekel aan een nieuwkomer in zijn peloton. Andere soldaten vroegen hem: “Waarom scheld je hem uit?” Hij antwoordde: “Omdat hij mij bespotte”. Ze zeiden tegen hem: “Hij bespotte je niet, hij stotterde ook”. Vanaf dit moment werden ze vrienden.

De trotse Wachmistrz

Hij werd ook herinnerd als een trotse cavalerieman. Hij probeert zich te kleden als een cavalerist en draagt een broek en laarzen voor een expeditieruiter in plaats van een gevechtsbroek en munitielaarzen. De soldaten die hij kende van zijn cavalerie-eenheid in Polen zeiden altijd: ‘Je bent geen schutter, je bent een parachute-uhlan.’ Over hemzelf “Ik ben geen sergeant, ik ben parachute Wachmistrz (sergeant in de Poolse cavalerie, afgeleid van het Duitse Wachtmeister, in het Nederlands wachtmeester)”.

In Driel en Oosterbeek

Hij werd op 21 september in Driel gedropt vanuit Dakota met krijtnummer 75. In de nacht van 22 op 23 september stak hij met zijn 8ste compagnie de Rijn over in drie rubberboten, twee 2-persoons en één 4-persoons, “geleend” op het vliegveld van Amerikanen. 36 van hen staken die nacht de rivier over.

Op de ochtend van de 23e namen ze posities in bij de vijver bij het kruispunt van de Benedendorpsweg en de Kneppelhoutweg. Na de ochtendbeschietingen werd hij dood aangetroffen, met splinterwonden. Hij was het eerste slachtoffer van soldaten die de Rijn overstaken. Hij werd door zijn kameraden 70 meter achter posities begraven, zoals vermeld in het rapport over zijn dood. Hoewel hij in 1945 door de Britse autoriteiten werd geïdentificeerd, had hij tot 2022 geen bekend graf.

Herinwijding

Volgens onderzoek op basis van Poolse en Britse militaire en CWGC-documenten werd hij als onbekende Poolse soldaat begraven in graf 18.A.1 op de Oorlogsbegraafplaats van Oosterbeek. Postuum werd hem het Cross of Valor toegekend.

De grafsteen op graf 18.A.1 is in de zomer van 2022 veranderd van ‘onbekende Poolse soldaat’ naar die met zijn naam en gegevens.

PLT.
E MORCHONOWICZ
3 BAON SPAD
23RD SEPTEMBER 1944 AGE 28

Op vrijdag 15 september 2023 vind een herinwijdingsceremonie plaats. Details in het weekprogramma van de stichting vind u hieronder:

Tekst gebaseerd op de input van Mateusz Mroz. Zijn onderzoek was essentieel in het leggen van de link tussen de stoffelijke resten in graf 18.A.1 en Edward Morchonowicz zoals hij eerder hetzelfde deed voor Edward Trochim. Meer over deze en andere Poolse oorlogsgraven in Nederland vind u op poolseoorlogsgraven.nl.

Foto van veldgraf via Mroz, overige foto's Poolseoorlogsgraven.nl

Na 78 jaar een naam op de grafsteen: PLT. E Morchonowicz

Sergeant (Plutonowy in het Pools) Edward Morchonowicz van de 8e Compagnie van het 3e Bataljon van de 1e Poolse Onafhankelijke Parachutistenbrigade. In het vooroorlogse Polen was hij sinds 1935 onderofficier in het 24e Ulanen (cavalerie) Regiment in de stad Kraśnik.

Voor de oorlog  en de septembercampagne van 1939

In 1938 nam hij deel aan de verovering van Zaolzie, op de Tsjechen, dat sinds 1920 bezet was. In 1939 nam hij met zijn regiment deel aan gevechten tegen de Sovjets in Jordanów-Kasina Wielka, Zegartowice, Leszczyna, Pcim, Głogów-Rzeszów-Łańcut, Radymno , Jaworów, Grzybowice en verdediging van Lwów. Op 20 september 1939 stak hij de grens over en werd geïnterneerd in Hongarije.

Op oudejaarsavond van 1940 arriveerde hij in Frankrijk en werd soldaat van het 1e Squadron van de 10e Gepantserde Brigade. Zijn eenheid nam niet deel aan de Franse Campagne van april/mei 1940. Op 26 juni arriveerde hij in Engeland, waar hij soldaat werd van het 24e Ulanen Regiment (gepantserd).

Lid van de brigade

Begin 1942 solliciteerde hij bij de parachutistenbrigade. Omdat hij een zeer goede instructeur en soldaat was, weigerden zijn superieuren hem te laten gaan. Hij solliciteerde nogmaals. Ze weigeren hem opnieuw. Dus hij begint te drinken en gedraagt zich als de ergste. Daarvoor werd hij gedegradeerd tot de rang van korporaal en overgeplaatst naar het 10e Drakenbataljon. Uiteindelijk geven zijn superieuren hem eind 1942 toestemming om over te stappen naar de parachutistenbrigade.

Morchonowicz kwalificeerde zich als parachutist, para-badge nr. 2669. Binnen anderhalf jaar herwon hij de rang van Lance Sergeant en kreeg hij zeer goede beoordelingen van zijn nieuwe superieuren. Zijn vrienden van de Parabrigade herinnerden hem als een zeer opgewekt en open persoon. Zijn enige nadeel was dat hij stotterde tijdens het spreken. Dit nadeel verdween als hij zingt en hij zingt vaak en speelt accordeon.

Ooit had hij een hekel aan een nieuwkomer in zijn peloton. Andere soldaten vroegen hem: “Waarom scheld je hem uit?” Hij antwoordde: “Omdat hij mij bespotte”. Ze zeiden tegen hem: “Hij bespotte je niet, hij stotterde ook”. Vanaf dit moment werden ze vrienden.

De trotse Wachmistrz

Hij werd ook herinnerd als een trotse cavalerieman. Hij probeert zich te kleden als een cavalerist en draagt een broek en laarzen voor een expeditieruiter in plaats van een gevechtsbroek en munitielaarzen. De soldaten die hij kende van zijn cavalerie-eenheid in Polen zeiden altijd: ‘Je bent geen schutter, je bent een parachute-uhlan.’ Over hemzelf “Ik ben geen sergeant, ik ben parachute Wachmistrz (sergeant in de Poolse cavalerie, afgeleid van het Duitse Wachtmeister, in het Nederlands wachtmeester)”.

In Driel en Oosterbeek

Hij werd op 21 september in Driel gedropt vanuit Dakota met krijtnummer 75. In de nacht van 22 op 23 september stak hij met zijn 8ste compagnie de Rijn over in drie rubberboten, twee 2-persoons en één 4-persoons, “geleend” op het vliegveld van Amerikanen. 36 van hen staken die nacht de rivier over.

Op de ochtend van de 23e namen ze posities in bij de vijver bij het kruispunt van de Benedendorpsweg en de Kneppelhoutweg. Na de ochtendbeschietingen werd hij dood aangetroffen, met splinterwonden. Hij was het eerste slachtoffer van soldaten die de Rijn overstaken. Hij werd door zijn kameraden 70 meter achter posities begraven, zoals vermeld in het rapport over zijn dood. Hoewel hij in 1945 door de Britse autoriteiten werd geïdentificeerd, had hij tot 2022 geen bekend graf.

Herinwijding

Volgens onderzoek op basis van Poolse en Britse militaire en CWGC-documenten werd hij als onbekende Poolse soldaat begraven in graf 18.A.1 op de Oorlogsbegraafplaats van Oosterbeek. Postuum werd hem het Cross of Valor toegekend.

De grafsteen op graf 18.A.1 is in de zomer van 2022 veranderd van ‘onbekende Poolse soldaat’ naar die met zijn naam en gegevens.

PLT.
E MORCHONOWICZ
3 BAON SPAD
23RD SEPTEMBER 1944 AGE 28

Op vrijdag 15 september 2023 vond een herinwijdingsceremonie plaats.

Tekst, portret en fotoveldgraf via Mateusz Mroz. Zijn onderzoek resulteerde in de herinwijding van het graf op de ‘Airborne begraafplaats’ in Oosterbeek. Herinwijding foto’s via Stichting Driel-Polen.